Bijzonder ensemble van Teixeira de Mattos

In de Schatkamer van het museum bevinden zich allerlei bijzondere en fraaie objecten. Zo is er een pelsjas met kolbak te zien van het Duitse ‘Husaren-Regiment Königin Wilhelmina der Niederlande (Hannoverisches) Nr. 15’. Het maakt deel uit van een ensemble dat in de jaren zeventig door de oud- 1e luitenant van dit regiment, jhr. Marie Johan Teixeira de Mattos, aan het museum is geschonken. Een Duits uniform is op zich een vreemde eend in de bijt, maar aan de regimentsnaam is te zien dat er een bijzondere binding met Nederland is.

Een bijzonder eerbewijs

Het was bij bepaalde Europese vorsten, zo ook bij de Duitse keizer, gebruikelijk om een ere-commando aan buitenlandse vorsten te schenken. Dit was een groot gebaar waaruit de waardering voor de ontvanger blijkt, maar het stond ook niet los van diplomatieke en politieke bedoelingen. Vlak na haar inhuldiging in 1898 kreeg koningin Wilhelmina van de Duitse keizer Wilhelm II het erecommando Chef van dit naar haar vernoemde regiment aangeboden.

Uniformkundige tekening van het Hannoverisches Husar Regiment no 15 Königin Wilhelmina der Niederlande. Vervaardigd door Carl Henckel in 1910.

Het Duitse regiment van Koningin Wilhelmina

De verhoudingen waren uitsluitend ceremonieel en kenden geen militaire gezagsverhouding. Koningin Wilhelmina aanvaardde – zeer vereerd – deze eretitel. Van 1875 tot 1897 waren twee generaties groothertogen van het geslacht van Mecklenburg-Schwerin deze eer voor dit regiment ten beurt gevallen. Het toeval wilde dat drie jaar later Wilhelmina met prins Hendrik trouwde, een halfbroer van de laatste Chef uit dit geslacht. Meteen na de aanvaarding van haar ceremoniële functie maakte een deputatie van het regiment zijn opwachting bij hun Chef. Bij het huwelijk van Wilhelmina met prins Hendrik was het regiment met een deputatie vertegenwoordigd. Ook maakten nieuw aangestelde regimentscommandanten hun opwachting in Nederland.

Zelf heeft Wilhelmina haar regiment dat Wandsbek – nu een deelgemeente van Hamburg – als garnizoensplaats had, slechts één keer bezocht. Dit was op 5 november 1903 toen zij samen met prins Hendrik op doorreis was voor familiebezoek. Dat jaar werd het eeuwfeest van het 15e gevierd, alle aanleiding voor het regiment zijn Chef ceremonieel te ontvangen. Heel Wandsbek en omgeving kwam kijken naar deze jonge vorstin met een Mecklenburgse prins als echtgenoot.

Er heeft in het 15e één Nederlander als aankomend officier gediend, de eerder genoemde Teixeira. Mits met toestemming van de Nederlandse overheid en vastgelegd in een Koninklijk Besluit, kon een Nederlander ‘in vreemde krijgsdienst treden’, anders zou betrokkene zijn Nederlandse nationaliteit verliezen. Jonkheer Marie Johan Teixeira de Mattos heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Jonkheer Juan Marie Teixeira de Mattos

Teixeira de Mattos werd in 1896 geboren in Rotterdam. Deze tak van de Teixiera`s werd in 1892 tot de adelstand verheven. In 1907 verhuisde het gezin naar Amersfoort en kwam het tegen over de Willem III-kazerne te wonen waar de jonge Teixeira al snel met daar gestalde paarden vertrouwd raakte. De keuze om dienst te doen bij een huzarenregiment was dan ook snel gemaakt. Maar met een aandoening aan zijn rechteroog zou hij niet door de Nederlandse medische keuring komen. Het is niet uit te sluiten dat op voorspraak van prins Hendrik voor Teixeira de mogelijkheid werd gecreëerd om bij het regiment van zijn echtgenote te dienen. Omdat hij het Nederlanderschap wilde behouden, was koninklijke toestemming nodig dat hem bij Koninklijk Besluit No 53 op 6 februari 1913 werd verleend.

Wereldreiziger

Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog lag het voor de hand dat Teixeira met zijn Duitse mede-huzaren aan de strijd op het Westfront zou deelnemen. Zijn oudere broer diende bij de Nederlandse cavalerie. Aangezien hun vader wilde voorkomen dat beide broers, mocht Nederland bij de oorlog betrokken raken, tegenover elkaar zouden komen te staan, verzocht hij zijn zoon Marie dringend de Duitse dienst te verlaten. De regimentscommandant van het 15e vond echter een elegante oplossing. Marie Teixeira werd tijdelijk bij een Garderegiment Kurassiers aan het Oostfront geplaatst terwijl zijn eigen regiment deelnam aan de veldtocht in het Westen. Het was ook aan het Oostfront waar hij zijn vuurdoop onderging.

Aangezien het Westfront verworden was tot een loopgravenoorlog waar geen plaats meer was voor een beweeglijk wapen als de cavalerie, werd ook het 15e in november 1914 naar het oosten verplaatst. Teixeira de Mattos kon zich weer bij zijn oude krijgsmakkers aansluiten en trok verder Oost-Europa binnen: Polen en de Baltische Staten. Waarschijnlijk speelde zijn beperkt gezichtsvermogen dermate een rol dat hij eind 1915 de dienst moest verlaten. In de rang van eerste luitenant was nu een eind gekomen aan zijn actieve diensttijd. Na de oorlog verbleef Teixeira twee jaar in Argentinië waar hij als administrateur op een paardenfokkerij werkte. In verband met de gezondheidstoestand van zijn ouders keerde hij medio 1921 terug naar Nederland. Twee jaar later vertrok hij definitief naar Spanje, waar hij te Madrid in 1990 op 93 jarige leeftijd overleed.

De pelsjas van J.M. Teixeira de Mattos. De jas is omrand met astrakanbont, een kortharige bontsoort, naar Brandenburgs model.

Het geschonken ensemble

In 1974 schonk Teixeira de Mattos een ensemble uniformen en uitrustingstukken aan het Legermuseum, een van de voorlopers van het Nationaal Militair Museum. De schenking bevatte naast de tentoongestelde pelsjas en kolbak verder van dit regiment een paar rijlaarzen, sabel, giberne en bandelier met zilvergalon, rijbroek, officierspet veldgrijze jas en ceremoniële attila. De kolbak is een officiersmodel 1912 van grijs opossumbont met een gele kolbakzak.

Het heeft een Duitse kokarde en tekstbandelier met het opschrift ‘Mit Gott für König und Vaterland’, verder lauwerbladeren met de krijgsverrichtingen die aan het regiment zijn verleend:  ‘Penisula, Waterloo, El Bodon, Barbarossa’. De pelsjas is omrand met astrakanbont, een kortharige bontsoort, naar Brandenburgs model. De epauletten zoals in de tentoonstelling te zien, zijn een latere toevoeging en behoren niet origineel op de jas. De witte ster midden op de jas geeft aan dat de eigenaar ridder was binnen de Johanniter Orde, een internationale orde voor protestante adel.

Conservator NMM Paul van Brakel
"Een Duits uniform is in ons museum een vreemde eend in de bijt, maar aan de regimentsnaam is te zien dat er een bijzondere binding met Nederland is." Paul van Brakel - Conservator