F-16 Orange Jumper

F-16 Orange Jumper

Het Nationaal Militair Museum (NMM) heeft een aantal F-16’s in de collectie. Sinds 1999 staat de F-16A J-215 in de basisexpositie, eerst in het voormalige Militaire Luchtvaart Museum, nu in het Nationaal Militair Museum. De inzet van de F-16 wordt in Nederland langzaam afgebouwd, een wel heel bijzonder exemplaar mochten wij daardoor toevoegen aan onze collectie.

Een iconisch vliegtuig

De F-16A J-215 stamt nog uit de periode van vóór de Mid Life Update, en behoort daarmee tot de eerste generatie F-16’s (block 10) die aan de Koninklijke Luchtmacht werd geleverd. Daarnaast heeft het NMM een tweezitter, ook wel ‘dual’ genoemd: de F-16B J-265. Deze F-16 vloog bij 313 Squadron. De staart van dit toestel stond in de expositie F-16: 50 JAAR FAST FORWARD.

F-16 in Nederland

Nederland kocht vanaf de introductie in 1979 in totaal 213 F-16’s. In 1992 was het aantal operationeel inzetbare kisten het hoogst: 187 stuks. Ze waren verdeeld over negen squadrons in Nederland, en een aantal toestellen werd ingezet voor opleidingen in de Verenigde Staten. Inmiddels zijn we tientallen jaren en vele bezuinigingsrondes verder, en zijn er nog enkele tientallen F-16’s over. Naar verwachting zal de F-16 in 2024 in Nederland zijn laatste vlucht maken. Zijn opvolger, de F-35, heeft het stokje dan overgenomen.

Bij het afbouwen van het bestand F-16’s komen bijzondere exemplaren vrij. Een heel bijzondere is de F-16B J-066 ‘Orange Jumper’. Dit testvliegtuig heeft in 2023 een plek gekregen in de collectie van het Nationaal Militair Museum en is daarmee onderdeel van de rijkscollectie militair erfgoed.

Een bijzondere aanwinst

De F-16 Orange Jumper was het testvliegtuig van de luchtmacht. Het toestel was te herkennen aan de extra lange rood-witte pitotbuis, en een groot zwart-wit vlak boven op de rechtervleugel. De luchtmacht gebruikte dit toestel om nieuwe instrumenten te testen, maar ook om bijvoorbeeld belasting van de vleugels te onderzoeken. Het bureau dat daarvoor verantwoordelijk was, werd het ‘Kantoor Testvliegen’ genoemd. Deze afdeling was de afgelopen jaren op Vliegbasis Leeuwarden gevestigd. De Orange Jumper sleet zijn laatste dagen overigens op Vliegbasis Volkel.

Oorsprong F-16 Orange Jumper

In 1998 werd het toestel omgebouwd tot testvliegtuig. Er kwamen sensoren aan boord, camera’s en kilometerslange kabels om testapparatuur te bedienen. De oranje klemmen waarmee die kabels werden vastgezet worden in het Engels jumpers genoemd, en zo was de naam Orange Jumper – met bijbehorende kangoeroe in het embleem – snel geboren. Om alle testapparatuur een plaats te geven, werden er verschillende instrumenten verplaatst van voor in de cockpit naar achteren. De achterste cockpit kreeg ook een head up display, bestemd voor de flight test engineer.

General Dynamics F-16
Orange Jumper
F-16B tweezitter in de vlucht
Bron: Frank Crebas en NIMH

Nieuwe systemen testen

Nederland beschikte met de Orange Jumper over een toestel waarmee nieuwe systemen en upgrades in eigen beheer getest konden worden. Vaak gebeurde dit in samenwerking met het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR), en regelmatig ook in samenwerking met partnerlanden uit de EPAF-groep. Dat zijn de Europese NAVO-landen die tegelijk de F-16 in gebruik namen: Nederland, Noorwegen, Denemarken,  België en Portugal. Maar ook de US Air Force profiteerde mee van de testcapaciteit in Nederland.

Enkele wapenfeiten van het Kantoor Testvliegen en de F-16 Orange Jumper zijn: het testen van het FLIR (Forward Looking Infra Red System); de verbetering van de navigatiecomputer waardoor trillingen die veroorzaakt werden door het boordkanon opgeheven werden; een betere antenne voor satellietcommunicatie; en vliegtesten voor het IFF (Identification Friend or Foe)-systeem. Voor het laatste project, het Fighter Aircraft Robust Power Management werden nog eens 52 extra sensors op het vliegtuig aangebracht. Deze konden de temperatuur en de fysieke belasting meten. Zo kon bijvoorbeeld tot op de tiende millimeter worden gemeten of metaal tijdens een vlucht krimpt of uitzet.

De F-16B J-066 Orange Jumper van de RNLAF MLU Flight Test boven het Nederlandse wolkenlandschap. Het toestel van vliegbasis Leeuwarden werd onder meer gebruikt voor het uitvoeren van testen. Het toestel kreeg de bijnaam 'Orange Jumper' omdat het is voorzien van oranje bekabeling voor het aansluiten van testapparatuur. Om die reden kreeg het toestel op de staart een afbeelding van een oranje kangoeroe. Bron: NIMH

Samenwerking F-16 testen

De F-16 wordt regelmatig getest met zware belasting met wapens en apparatuur onder hoge G-krachten. Dit gebeurt om de levensduur van het vliegtuig te monitoren. Voor een vliegtuig dat zo lang en zo intensief wordt gebruikt als de F-16 is dat van levensbelang.

Het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum is een belangrijke partner van de luchtmacht. Het instituut is verantwoordelijk voor de installatie en het onderhoud van de meet- en registratiesystemen aan boord van de Orange Jumper. Daarnaast worden onderzoeksgegevens en ruwe data verwerkt en geanalyseerd bij NLR door specialisten op het gebied van vliegmechanica, luchtwaardigheidskwalificatie, store separatie en constructies. De ingenieurs van het NLR werken daarbij nauw samen met de testvliegers van de luchtmacht.

Conservator NMM Alfred Staarman
"De expositie F-16: 50 JAAR FAST FORWARD was een eerbetoon aan de F-16: het iconische vliegtuig dat al bijna een halve eeuw door onze luchtmacht wordt ingezet." Alfred Staarman - Conservator