Knives out
Messen zijn, na de vuistbijl, misschien wel het oudste wapen van de mensheid. Toch maken ook hedendaagse militairen er nog volop gebruik van. Onlangs kreeg het Nationaal Militair Museum een bijzondere serie messen geschonken. Laten we er twee van dichtbij bekijken.
Een bruut uit de Eerste Wereldoorlog
Dit loopgraafmes, officieel de ‘US Knife Model 1918 MK1 Trench’, werd ontwikkeld aan het eind van de Eerste Wereldoorlog. Amerikaanse troepen – die sinds 1917 meevochten aan het Westfront – hadden behoefte aan een steekwapen voor in de loopgraven. Daar leken bij man-tegen-man-gevechten de Middeleeuwen weer helemaal terug te zijn. Na twee minder geslaagde modellen, de M1917 en de M1918, werd na uitgebreide proefnemingen het Model 1918 MK1 ingevoerd.
Het mes heeft een 17 centimeter lange, tweesnijdende kling en is voorzien van een uit één stuk gegoten, bronzen greep in de vorm van een boksbeugel. Het wapen werd uitgeleverd met een metalen schede. In oktober 1918 bestelde het Amerikaanse leger er 1,2 miljoen exemplaren van. Maar doordat de oorlog in november 1918 afliep, werd het grootste deel van de bestelling geannuleerd. Al bij al werden er toch nog 120.000 messen geproduceerd. De eerste batch werd in Frankrijk gemaakt, maar het mes uit de collectie is in Amerika geproduceerd door Landers, Frary & Clark Company, zoals te zien is op de greep: L F & C.
Niet heel populair
Het mes kreeg van de troepen gemengde recensies. Sommige militairen waren er tevreden over, maar er waren veel klachten over het praktische gebruik van het wapen. Een conservenblik of munitiekist openen met dit mes was niet echt makkelijk, maar daar was het ook niet voor bedoeld natuurlijk. De US Marines mopperden dat de kling de neiging had om af te breken bij de greep en dat het geheel niet heel handzaam was. De loopgraafdolken werden na de Great War in arsenalen opgelegd. Een deel werd in de Tweede Wereldoorlog weer uitgereikt, vooral aan speciale eenheden. In Nederland werd het mes gebruikt door de commando’s van No.2 Dutch Troop, die een rol speelden in de Slag om de Schelde en bij de operatie Market Garden. De 1918 MK1 werd voor de Tweede Wereldoorlog in de US Army vervangen door een veel handzamer exemplaar, de M3 Trench Knife.
Een legendarisch icoon
Het korps mariniers van de Verenigde Staten, dat dus ook niet tevreden was met de 1918 MK1, ontwikkelde vroeg in de Tweede Wereldoorlog een eigen gevechtsmes. Dit was de legendarische USMC Mark 2 combat knife, beter bekend als de KA-BAR (spreek uit: kee bar).
De KA-BAR werd ontworpen door het bedrijf Union Cutlery met assistentie van twee officieren van de mariniers: kolonel J. Davis en majoor H. America (helaas niet captain America). Het was gebaseerd op populaire Amerikaanse jachtmessen, die op hun beurt weer waren afgeleid van het beroemde negentiende eeuwse Bowiemes. De kling is 18 centimeter lang en voorzien van een bloedgeul. Het heeft een stalen ricasso en een greep van gestapelde leren schijfjes. In november 1942 werd het mes ingevoerd. Verscheidene fabrieken produceerden het mes; de meeste werden gemaakt door de Camillus Cutlery Company. Het mes voldeed zo goed, dat ook de Amerikaanse marine (in de Verenigde Staten zijn de marine en de mariniers aparte krijgsmachtdelen) het invoerde. Zij noemden het de USN Utility Knife, Mark 2. De messen voor de mariniers werden op de kling gemerkt met USMC en KA-BAR (of één van de andere fabrieken), die van de marine met USN Mark 2.
De berendoder
De naam KA-BAR werd vanaf 1923 gebruikt door Union Cutlery, een fabrikant van (jacht)messen. Een vallenzetter had met een mes uit hun fabriek een gewonde beer gedood die hem aanviel. Zijn bedankbrief was echter nogal slecht leesbaar, waardoor het zinsdeel ‘kill a bear’ gelezen werd als ‘k a bar’. Union Cutlery vond dit zo’n cool verhaal dat KA-BAR hun handelsmerk werd. Omdat veel USMC fighting knives hun handelsmerk dragen, is de merknaam een soortnaam geworden. Iedereen die iets van messen weet, weet wat een KA-BAR is. Ze zijn praktisch, ze zien er goed uit en ze gaan nooit stuk. Een echte klassieker.
In Nederland zijn zowel de mariniers als de marine versie van de KA-BAR gedragen door leden van de Koninklijke Marine. Ze werden in de Tweede Wereldoorlog gebruikt en daarna in Nederlands-Indië, Korea en Nederlands Nieuw-Guinea. Er zijn miljoenen KA-BARS gemaakt. Hoeveel precies is niet te zeggen, want ze worden nog steeds geproduceerd!
"Een KA-BAR is praktisch, ziet er goed uit en gaat nooit stuk. Een echte klassieker.” Dirk Staat - Conservator