Koloniale veroveraars
Overzeese militaire geschiedenis in het Nationaal Militair Museum
Het Nationaal Militair Museum (NMM) toont en duidt de militaire geschiedenis van ons land. Niet alleen binnen onze landsgrenzen, maar ook – letterlijk – aan de andere kant van de wereld. In ‘de West’ (Suriname en de Caraïben) en in ‘de Oost’ (het huidige Indonesië) had Nederland meer dan honderd jaar een sterke militaire aanwezigheid en dat zie je op veel plaatsen in het museum terug.
VOC-kanon
Dat begint al meteen in de eerste themaruimte van het museum. Hier staat een 1-ponder – niet het allerzwaarste geschut – van de VOC uit 1786. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was georganiseerd in afdelingen (‘kamers’) in een aantal Nederlandse havensteden, zoals Hoorn, Rotterdam, Delft of Amsterdam. De Compagnie handelde in onder meer specerijen, textiel, aardewerk en slaven. Ze beschermde de handel met wapengeweld.
Kanon van brons
Dit bronzen kanon, dat op een schip van de VOC – en misschien wel op een VOC-fort – heeft gestaan, werd in opdracht van de Amsterdamse kamer gegoten. Dat gebeurde bij de klok- en geschutgieterij van de firma Seest. Pieter Seest (1716-1780) had het bedrijf opgezet, en zijn zoon Christiaan zette het na zijn dood voort. Deze bronzen kanonsloop is gegoten door Christiaan Seest in 1786. Bronzen kanonnen – brons is een legering van koper en tin – waren duurder dan gietijzeren stukken, maar veel taaier. De zwaarste stukken van de VOC waren 24-ponders. Die verschoten dus kogels met een gewicht van meer dan 10 kilo!
Uniformjas van generaal Van Heutsz
In de themazaal ‘Oorlogen’ hangt de atilla-jas van Joannes Benedictus Van Heutsz (1851-1924). Van Heutsz was een officier van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), die vooral bekend werd door zijn optreden in de Atjeh-oorlog (1873-1914). Hij bracht tijdens zijn carrière bijna 20 jaar ‘in het veld’ door, en was dus zeker geen bureau-officier. Hij sloot zijn loopbaan af als de hoogste ambtenaar in Nederlands-Indië: gouverneur-generaal.
Guerrilla-oorlog in Atjeh
Hij speelde een cruciale rol in het beëindigen van de slepende guerrilla-oorlog in Atjeh (het huidige Aceh in Indonesië), maar was ook in zijn eigen tijd al een omstreden figuur. Hij trad hard op tegen de Indonesische bevolking en tolereerde militairen die onder zijn bevel oorlogsmisdaden pleegden. Aan de andere kant stimuleerde hij als gouverneur-generaal het basisonderwijs aan Indonesische kinderen. Hij overleed op 11 juli 1924 in Zwitserland. Voor zijn herbegrafenis in 1927 liep heel Amsterdam uit. In later jaren werd ‘de slager van Atjeh’ verguisd. Hij is nog steeds een controversieel figuur.
Brencarrier
In dezelfde zaal staat de ‘Carrier algemene dienst, No 3 MkII 6V, met mitrailleur .303 Bren’. Die lange naam werd afgekort tot Brencarrier. De Brencarrier is een klein pantservoertuigje, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar vooral in Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945-1950) door Nederlandse troepen werd gebruikt voor het transport van infanteristen (voetsoldaten).
De carrier in het NMM werd ooit gefabriceerd in Canada, waar er meer dan 33.000 werden gemaakt. Tussen 1944 en 1957 had de Koninklijke Landmacht er 1.100 in gebruik. Er pasten tot wel acht man in dit kleine voertuigje, dat met een eigen gewicht van ruim vier ton toch een snelheid van 50 km per uur kon halen. Hoewel het voertuig altijd Brencarrier wordt genoemd – naar de bekende lichte mitrailleur Bren – werden er wel ook Vickers- of Browningmitrailleurs op gemonteerd. Het museum heeft zelfs een exemplaar met een ingebouwde vlammenwerper, de ‘Wasp’.
“Door het hele museum staan voorwerpen met een koloniale achtergrond." Dirk Staat - Conservator