De J-063 MiG-killer: luchtoorlog boven Servië
In 1991 kwam het tot een uitbarsting van geweld in het verdeelde Joegoslavië. Na het overlijden van Tito vochten verschillende deelrepublieken om autonomie. Onder leiding van de Verenigde Naties, en later de NAVO, heeft de internationale gemeenschap tienduizenden militairen ingezet om de vrede te herstellen en bewaren.
Oorlog op de Balkan
De Koninklijke Luchtmacht is vanaf 1992 ingezet bij het conflict. In 1995 escaleert de oorlog rond de val van de enclave Srebrenica. Een Nederlandse F-16 werpt dan voor het eerst bommen af op Servische troepen. In 1998 escaleert de situatie op de Balkan opnieuw, ditmaal rond Kosovo, destijds een provincie van Servië waar de Albanese meerderheid naar onafhankelijkheid streeft. Om aan het geweld een einde te maken grijpt de NAVO in. Tijdens de operatie Allied Force bombardeert de NAVO doelen in Servië. De luchtaanvallen waren hoofdzakelijk gericht tegen militaire doelen, maar ook de civiele infrastructuur, zoals bruggen en vliegvelden, moest het ontgelden.
Inzet van de luchtmacht
De luchtmacht stelt F-16’s beschikbaar voor operaties boven Kosovo en Servië. Ze beschermen bombardementsformaties en voeren zelf ook aanvallen op gronddoelen uit. Dat de F-16 een multifunctioneel vliegtuig is blijkt goed in deze periode. De vliegtuigen zijn nog maar kort voorzien van de geavanceerde AMRAAM luchtverdedigingsraket. Ze kunnen met de nieuwe doelaanwijzingsapparatuur (targetting pods) ook lasergeleide bewapening afwerpen. De F-16 is voor het eerst volledig inzetbaar onder alle weersomstandigheden. De techniek in 1999 is daarentegen nog niet zover gevorderd dat de F-16 zelf zijn doel kan aanstralen en munitie kan afwerpen. Eén toestel straalt aan, en een ander werpt de bom af. Omdat de Nederlandse vliegers beschikten over toegenomen precisie mogelijkheden krijgen ze zwaarder verdedigde doelen toegewezen om aan te vallen. Ook blijven ze door het buddy-laser systeem vaak langer in een gebied dan anders het geval was geweest. Het opereren boven Servisch grondgebied is al met al zeer risicovol. De Servische luchtverdediging beschikt namelijk niet alleen over geavanceerde luchtafweersystemen, maar ook over moderne MiG-29 jachtvliegtuigen.
Op 24 maart 1999 vindt de eerste luchtaanval plaats van Allied Force. Vier Nederlandse F-16’s beschermen coalitievliegtuigen die aanvallen uitvoeren boven vijandelijk gebied. Majoor Peter Tankink ziet op zijn radar een vijandelijk vliegtuig naderen. Toen vastgesteld was dat het hier een MiG-29 betrof vuurde hij direct een AMRAAM raket af. Hij haalt daarbij de MiG-29 neer. De vlieger van de MiG kan zich redden met zijn schietstoel. Tankink vertelt er nuchter over: ‘Na een halve minuut zag ik een vage lichtflits en een seconde of wat daarna zag ik brandende wrakstukken naar beneden vallen. Toen wist ik dat ik hem had geraakt.’
De J-063 MiG-killer
Tankink schoot de MiG neer met de F-16 J-063. De kist werd direct na de actie voorzien van een MiG-29 silhouet en gaat sindsdien door het leven als MiG-killer. Tegenwoordig heeft kolonel Peter ‘Wobble’ Tankink een staffunctie, maar vliegen doet hij nog steeds. De J-063 heeft voor hem uiteraard een bijzondere betekenis. Het is ook het vliegtuig waarmee hij zijn eerste operationele missie vloog boven Bosnië in 1992. Uiteraard had Wobble eind 2022 de eer om de laatste operationele vlucht met de J-063 te maken. De F-16’s maken in 2024 plaats voor de F-35, hopelijk is er een plaats voor de J-063 in het Nationaal Militair Museum.
"Allied Force boven voormalig Joegoslavië was een echte luchtoorlog, met grote risico’s. De MLU F-16 bewees zijn grote waarde. De Nederlandse luchtmacht hoorde volgens de Amerikanen tot het A-team, daar kunnen ze trots op zijn." Alfred Staarman - Conservator