Water als wapen: De Strategische Kracht van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) is als verdedigingslinie in de negentiende eeuw aangelegd ter bescherming van het westen van Nederland en Utrecht. De linie loopt van de toenmalige Zuiderzee bij Muiden tot de Biesbosch. Het stelsel bestond uit een netwerk van forten, dijken, sluizen en inundatiegebieden. Door een gebied gecontroleerd te laten overstromen, konden vijandelijke troepen worden tegengehouden. Het water stond dan te hoog om door heen te waden, maar te laag om te bevaren. Voor legers te paard en te voet, maar ook voor gemotoriseerd verkeer en zelfs tanks vormde het ondergelopen land een onneembare hindernis.

UNESCO werelderfgoed

Het stelsel zat ingenieus in elkaar, Nederland heeft niet zomaar de reputatie opgebouwd wereldwijd koploper te zijn in watermanagement. Zonder al te chauvinistisch te worden: de Waterlinie is (samen met de Stelling van Amsterdam) in omvang, werking en waterbouwkundig kennis echt uniek in de wereld. Beide maken sinds enkele jaren dan ook deel uit van het UNESCO werelderfgoed.

Wat maakt de waterlinie zo bijzonder? Dat was de samenhang tussen de onderdelen. De linie is 85 kilometer lang, 3 tot 5 kilometer breed en over de hele lengte verspreid lagen 46 forten en tientallen andere kleinere verdedigingswerken en infanteriestellingen. Bij algehele mobilisatie zouden er over alle forten verspreid tienduizenden militairen gelegerd zijn.

Bekijk hiernaast de kaart met de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. De precieze locaties van de forten waren militair geheim en zijn niet op de kaart aangegeven.

Demonstratie met een Renault tank om de effectiviteit van de waterlinie te laten zien, 1939.

De kracht van water

Nederland is een vlak land maar ook niet helemaal en water stroomt nu eenmaal altijd naar het laagste punt. Dus waren er met dijken en sluizen zogenaamde kommen aangelegd om een gecontroleerde inundatie mogelijk te maken: in totaal zeven grote gebieden, van Muiden naar de Biesbosch, die weer onderverdeeld in kleinere, die vanuit verschillende inlaatsluizen onder water gezet konden worden. Essentieel was snelheid: bij een plotselinge aanval (die uit het Oosten verwacht werd) moest er snel gehandeld worden, alle gebieden moesten tegelijk worden ontruimd en binnen enkele dagen onder water staan.

Fort Honswijk met op de achtergrond de rivier de Lek.

De hoger gelegen delen, vooral de zandgronden rondom Utrecht waren kwetsbaar in de verdediging want die lagen te hoog om te laten overstromen. En in een land dat langzaam dichter bevolkt raakte, zorgde meer infrastructuur voor zwakke plekken. Denk aan de spoorlijn Arnhem-Utrecht die een hele snelle verbinding vormde tussen Duitsland en de vesting Holland. De forten Rhijnauwen en Vechten, aan weerszijden van die spoorlijn en tegenwoordig de snelweg A-12, liggen daar niet voor niets.

Fort Honswijk in 1879.

Verdediging van het Lekacces

Een ander zwak punt in de waterlinie was de rivier de Lek, die kwam namelijk ook rechtstreeks uit Duitsland en doorkruiste de Waterlinie met water en dijken ter hoogte van Houten. Het Lekacces en de rivierdijken werd beschermd door twee forten, aan weerszijden: Fort Everdingen ten zuiden en Fort Honswijk ten noorden van de rivier. Bij deze forten lagen ook de inlaatsluizen voor de polders aan weerszijden van de Lek.

Kaart met de omgeving van fort Honswijk.

De Stelling Honswijk

Er is anno 2025 nog best veel te zien van de waterlinie, hoewel door oprukkende bebouwing in een drukker wordend Nederland ook veel verloren is gegaan. Wie iets wil zien van de complexiteit van het systeem raad ik aan naar Fort Honswijk te gaan. Dit gebied, de Stelling Honswijk, bevat nog sporen uit de mobilisatieperiodes van 1914-1918 en 1939-1940. Behalve het fort en de kleinere werken, ook betonnen schuilplaatsen en zelfs loopgraven. Je kunt in ongeveer twee uur een rondwandeling maken langs de volgende punten op de kaart.

  1. Het Werk aan de Korte Uitweg, aangelegd in de 19e eeuw, had als functie het ondersteunen van Fort Honswijk door vuurdekking te bieden over de Noorder Lekdijk. Dit kleine verdedigingswerk bevat een bomvrije kazerne en een remise.
  2. De Gedekte Gemeenschapsweg tussen Fort Honswijk en het Lunet aan de Snel. Deze weg was beschermd door een hoge aarden wal en bevat betonnen schuilplaatsen, die tijdens de Eerste Wereldoorlog als dekking dienden voor infanterie en artillerie. De geschakelde betonnen elementen behoren tot de oudste toepassing in Nederland van beton als bouwmateriaal.
  3. Het Lunet aan de Snel, een klein verdedigingswerk, was bedoeld ter directe bescherming van het grote Fort Honswijk.
  4. Fort Honswijk zelf, een van de grootste en oudste forten van de NHW, speelde een belangrijke rol in de verdediging van de Lek. Het beschermde een belangrijke inundatiesluis en was zwaar bewapend met kanonnen, mortieren en mitrailleurs. Vanaf de Eerste Wereldoorlog werd de verdediging steeds meer verspreid over het omliggende terrein, waarbij schuilplaatsen en loopgraven een belangrijke rol speelden. Voor toegang en rondleidingen zie forthonswijk.nl.
  5. Tot slot ligt ten oosten van Fort Honswijk het Werk aan de Groeneweg, een infanteriestelling die de verdediging naar voren bracht, tot aan de geïnundeerde polders. Dit gebied werd tijdens de mobilisatieperioden versterkt met betonnen schuilplaatsen en loopgraven voor de infanterie. Het eigenlijke gevecht zou gevoerd moeten worden vanuit loopgraven die de schuilplaatsen met elkaar verbonden. Die loopgraven liepen door bouwland en zijn bijna overal verdwenen, behalve in het Werk aan de Groeneweg, dat maakt die plek extra bijzonder.
Oude luchtfoto van het Werk aan de Groeneweg, met duidelijk zichtbaar het loopgraafstelsel.
De commandant van het fort A. Kaptein. (collectie NMM).

Commandant, kapitein A. Kaptein

Fort Honswijk had tijdens de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog een bijzondere commandant, kapitein A. Kaptein. Na een jaar mobilisatie, in augustus 1915 begon de verveling toe te slaan op het fort en besloot de commandant dat het tijd werd voor een feest voor de 500 man fortbezetting. Dat de mobilisatie uiteindelijk vier hele lange jaren zou duren kon toen nog niemand voorzien.

Ter gelegenheid van het feest en één jaar mobilisatie kreeg iedere gemobiliseerde een herdenkingsmedaille, werd er een monument onthuld en zangbundels uitgegeven en kreeg het fort een eigen officieus vaandel. Dat heeft nog lang in de kantine van het fort gehangen, inmiddels maakt het deel uit van de collectie van het Nationaal Militair Museum.

De Honswijkmedaille in brons en de enige in goud (collectie Nationaal Militair Museum).

Gouden Honswijkse herinneringsmedaille

Een bijzondere aanwinst kregen we zeer recent: de Honswijkse herinneringsmedaille in goud. Daar is maar één exemplaar van gemaakt: in 1934 voor de voormalige commandant, kapitein A. Kaptein. Die commandant zorgde goed voor zijn mannen en werd dan ook op handen gedragen, bij een reünie in 1934 was bijna de gehele fortbezetting van destijds weer present.

Conservator NMM Alfred Staarman
"De Waterlinie is (samen met de Stelling van Amsterdam) in omvang, werking en waterbouwkundige kennis echt uniek in de wereld. Het stelsel zat vernuftig in elkaar, Nederland heeft niet zomaar de reputatie opgebouwd wereldwijd koploper te zijn in watermanagement." Alfred Staarman - Conservator

Tijdens de Nacht van de Militaire Muziek op zaterdag 15 maart 2025 is er een lezing over de Hollandse Waterlinies. Deze lezing bijwonen?

Meer informatie