Officiersportretten met een vorstelijk tintje
In de Schatkamer van het Nationaal Militair Museum hangen 25 bijzondere portretten. De kwaliteit en herkomst van deze schilderijen maakt hen zo uniek. Het is namelijk één van de weinige overblijfselen van de ooit zo omvangrijke dynastieke verzameling van de familie Van Oranje-Nassau. Over de herkomst bestond geen twijfel meer, maar wél over wie er op de portretten afgebeeld stonden. Daarnaast was het onduidelijk voor welk lid van de familie Van Oranje-Nassau de reeks vervaardigd was.
Wie was de opdrachtgever?
Lang is men ervan uitgegaan dat deze serie van 25 portretten in opdracht van prins Maurits van Oranje-Nassau was gemaakt. De geportretteerden zouden hoge officieren uit zijn leger zijn. De portretschilder, Jan Antonisz van Ravesteyn, woonde in Den Haag en kreeg ook veel opdrachten vanuit het hof.
Militair-historisch oogpunt
Nieuw onderzoek, niet vanuit een kunsthistorisch, maar juist vanuit een militair-historisch oogpunt, bracht nieuwe aspecten aan het licht. Hieruit blijkt dat het veel logischer is dat de portretten niet in opdracht van prins Maurits, maar zijn jongere broer, prins Frederik Hendrik zijn vervaardigd.
Waar hing de reeks?
De oudste vermelding van de schilderijen dateert uit een boedelinventaris uit 1707 van het buitenverblijf Huis Honselaarsdijk bij Naaldwijk: Prins Frederick Hendrick met 26 officieren genombreert met 23. Dit betekent, dat er in de loop der eeuwen twee officiersportretten uit de serie zijn verdwenen: één van prins Frederik Hendrik en één van een andere officier.
De graven van Aremberg
De portretten hingen lange tijd op paleis Honselaarsdijk. Dit paleis was van oorsprong een jachtslot van de graven van Aremberg. Aangezien zij tijdens de Nederlandse Opstand Spaansgezind bleven, werd er door de Staten-Generaal beslag gelegd op al hun bezittingen in de noordelijke Nederlanden. Het jachtslot werd tussen 1589-1609 tijdelijk ter beschikking gesteld aan prins Maurits. Met het ingaan van het Twaalfjarig Bestand in 1609 kreeg de adel weer de beschikking over zijn bezittingen in de vijandelijke gebieden. Dit gold ook voor de graaf van Aremberg, die hiervan profiteerde door al zijn goederen in de noordelijke Nederlanden te verkopen. De jonge prins Frederik Hendrik had interesse in het jachtslot en vele andere bezittingen in het Westland (Naaldwijk, Honselaarsdijk en Wateringen). De onderhandelingen startten in 1610 en twee jaar later was de aankoop van het jachtslot beklonken. De 28-jarige prins had daarmee zijn eerste buitenverblijf in de nabijheid van Den Haag aangeschaft.
Een reeks officiersportretten paste goed bij de statuur van de jonge prins als rijzende ster binnen het Staatse leger en vormde een perfecte wandvulling voor de muren van het pas verworven buitenverblijf.
Wie staan erop afgebeeld?
Alle geportretteerden zijn hoge cavalerieofficieren en afkomstig uit de kring rondom prins Frederik Hendrik, die in de periode 1603-1625 generaal van de cavalerie was. Dit is duidelijk af te lezen aan de wapenrustingen op de schilderijen, waarbij bijna alle officieren afgebeeld zijn met het driekwartsharnas van de kurassiers. De kurassiers vormden de zware cavalerie van het Staatse leger.
Harquebusiers
Twee geportretteerden wijken qua uiterlijk sterk af van de kurassiers. Zij dragen een veel lichtere wapenrusting met een leren kolder, kuras, open helm en een karabijn. Deze twee personen waren dan ook geen kurassiers, maar de zogeheten harquebusiers: lichte cavalerie.
Waarom stopte de reeks?
De laatste portretten zijn gemaakt in 1624. Waarom er daarna geen schilderijen meer zijn toegevoegd is niet geheel duidelijk, maar er lijkt een verband te bestaan met de dood van prins Maurits in 1625. Frederik Hendrik volgt dan zijn broer op als opperbevelhebber van het Staatse leger en is dan niet meer alleen generaal van de cavalerie. Hij kan zijn aandacht niet meer richten op één specifiek legeronderdeel.
Open eindjes
Helaas zijn er nog vele open eindjes. Zo is het portret van Frederik Hendrik nog steeds niet gevonden en weten we, met uitzondering van vier personen, niet exact de namen van de geportretteerden. Kortom, verder onderzoek kan nog nieuwe en interessante vondsten opleveren.
"Niet alleen in Nederland maar zelfs internationaal was het uitzonderlijk dat een groep militairen zich gezamenlijk liet vereeuwigen." Jeroen Punt - Conservator