Van Haeften zit in het midden, vierde van rechts.

Eerste inspecteur van de Koninklijke Marechaussee

Gerardus Antonius van Haeften (Breda, 9 juli 1862 – Den Haag, 9 maart 1934) was een Nederlands topmilitair, die het bracht tot inspecteur van het wapen der Koninklijke Marechaussee in de rang van generaal-majoor.

Generaal-majoor G.A. van Haeften. Foto: marechausseesporen.nl

Generaal-majoor G.A. van Haeften

Na zijn studie aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda, doorliep hij de luitenantrangen bij de vesting- en veldartillerie. In 1894 werd hij overgeplaatst naar de 3e Divisie van de Koninklijke Marechaussee, waar hij op 16 april 1909 de positie van eerste Inspecteur in de rang van luitenant-kolonel verkreeg. In 1911 volgde zijn bevordering tot kolonel.

Op 1 januari 1923 werd Van Haeften eervol ontslagen uit de militaire dienst, waarna kolonel P. van Oort hem opvolgde.

Wat er aan vooraf ging

Aan het begin van de 20e eeuw functioneerde de Marechaussee als een militair georganiseerd korps, hoofdzakelijk gefinancierd door de minister van Oorlog, hoewel deze niet direct betrokken was bij opsporingsactiviteiten en handhaving van de openbare orde. De minister verzette zich tegen uitbreiding van het korps zolang andere departementen niet bijdroegen aan de financiering.

In 1908 veranderde deze situatie. Minister van Justitie, A.P.L. Nelissen, stemde ermee in om het grootste deel van de kosten voor de Marechaussee op zich te nemen, op voorwaarde dat er voldoende aandacht en financiering zou zijn om de kwaliteit van het korps te handhaven. Tot dan toe werd het korps geleid door de inspecteur van de cavalerie, maar nu werd het tijd voor een eigen inspecteur der Marechaussee.

Luitenant-kolonel G.A. van Haeften en kapitein J.G.C. Vermeulen, Eerste Wereldoorlog. Bron: NIMH

Sterke mening

Van Haeften was een militair met een uitgesproken persoonlijkheid, die zijn ideeën niet onder stoelen of banken stak. Hij zette ze ook op papier en publiceerde zijn werk ‘Het beheer, de belangen en de dienst der Koninklijke Marechaussee. Eene studie‘, dat in 1913 verscheen.

Tijdens de mobilisatiejaren van 1914 tot 1918, toen Nederland neutraal was, steeg het aantal dienstplichtigen aanzienlijk, wat vraag om strikte controle met zich meebracht. Van Haeften weerstond krachtig de door Justitieminister Theo Heemskerk gesteunde voorstellen om de Marechaussee fors uit te breiden voor dit doel. Hij vreesde dat een te snelle uitbreiding zou leiden tot verlies van kwaliteit binnen de Marechaussee en weigerde daarom medewerking te verlenen aan de uitwerking van deze plannen.

Als compromis wist Van Haeften in 1919 de oprichting van het nieuwe Korps Politietroepen te bewerkstelligen, belast met taken die voorheen door de Marechaussee werden uitgevoerd, zoals grensbewaking. Hij behield controle over dit nieuwe korps door een Marechausseeofficier als Korpscommandant aan te stellen.

Luitenant-kolonel G.A. van Haeften, die op 16 april 1909 als jongste van de vier divisiecommandanten tot inspecteur was benoemd, zou deze functie dertien jaar bekleden, langer dan elke andere inspecteur, commandant of bevelhebber van de Marechaussee.

In het midden met handen op sabel Luitenant-kolonel G.A. van Haeften, 1924.

Korps Politietroepen

De rol van de Marechaussee in ordehandhaving werd steeds prominenter in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog. Dit kwam voort uit niet alleen de toename van sociale onrust, maar ook uit het streven om de rol van het leger bij hulpverlening te verminderen. Minister van Justitie E.R.H. Regout wilde daarom grotere Marechausseebrigades van 20 tot 30 man in de buurt van grote steden stationeren, zodat ze snel konden ingrijpen bij eventuele onrust. Van Haeften was echter tegen het idee van dergelijk grote brigades, omdat hij vreesde dat ze in normale tijden te weinig te doen zouden hebben. Hij overtuigde de minister om in plaats daarvan kleinere brigades op te richten, die flexibel konden uitbreiden tijdens onrustige periodes. Dit plan werd pas echt uitgevoerd vanaf 1917, door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Het bleek echter een uitdaging om al deze brigades van voldoende personeel te voorzien.

Van Haeften verzette zich ook tegen een snelle uitbreiding van het korps, omdat hij vreesde dat dit de balans tussen ervaren en onervaren personeel zou verstoren. Hij stelde voor om de politietaken die het korps nog in en rondom grote steden uitvoerde over te dragen aan andere militairen, zodat de Marechaussees zich konden concentreren op hun eigen brigades. Dit leidde in 1918 tot de oprichting van het Korps Politietroepen.

Van Haeftenkazerne in Apeldoorn. Foto: marechausseesporen.nl

Van Haeftenkazerne

In 1911 kreeg de Koninklijke Marechaussee de verantwoordelijkheid voor de bewaking van Paleis Het Loo. Voor de huisvesting van de manschappen werd een nieuwe kazerne gebouwd, die werd vernoemd naar Van Haeften, de eerste inspecteur van de Koninklijke Marechaussee. Het gebouw, gelegen aan de Zwolseweg in Apeldoorn, staat bekend als zowel de ‘Generaal Van Haeftenkazerne’ als de ‘Van Haeftenkazerne’. Later werd deze eer uitgebreid tot het aansluitende woongebied, dat nu bekend staat als het Van Haeftenpark.